Naar Dromenland
- Carolina Tini
- 2 mei 2020
- 1 minuten om te lezen

Wanneer de zon haar koffers had gepakt richting het Westen
en de maan mooi op tijd was aangekomen op Melkweg nummer weet-ik-veel,
zei hij: “Kom, ik neem je mee naar Dromenland. Ik zal rijden.”
Ze nam snel haar donsdeken en kussen mee
en ze reden weg.
Ze legde haar armen rond zijn middel
en kruiste haar vingers ter hoogte van zijn navel,
waarbij ze haar linkeroor liet rusten op zijn rug.
Ze hoorde zijn ademhaling en hartslag.
Ritmisch, zoals zijn muziek.
Ze passeerden eerst de zandmannetjes, die vlijtig met hun schop schepten.
Door de wind kwamen hun ogen vol te zitten met korrels.
Ze kregen ze haast niet meer open.
Ze reden voorzichtig en aan een snelheid van v i j f t i e n kilometer per uur
langs lange rijen goudgele graanvelden,
weides volgepakt met dikke zwart-witte dieren zonder naam,
uitgedroogde holtes van aarde,
die zich ooit fier beekjes mochten noemen
en brandende heide,
die zijn lavendelkleur op blote knieën had moeten afstaan.
“Wat is dit? ” vroeg ze aan hem.
“Dit is onze nabije toekomst ”, zei hij.
“De meeste dromen zijn bedrog. Toch? ”
“Ik heb dat eens in een Nederlandstalig liedje gehoord ”, zei ze.
“We zijn op de werkelijkweg aanbeland.
Alleen zo kan je dromenland echt bereiken.”
Hij voelde hoe zijn ruggengraat van boven tot onder nat werd
alsof het zich had getransformeerd tot waterval,
niet van zweet maar van zoute tranen.
“We zijn er bijna,” stelde hij haar gerust,
“maar nog niet helemaal.”
En dat wist ze.
Kippenvel bij het lezen van dit verhaal!
Geslaagde combinatie van een feeëriek, beangstigend, realistisch verhaal.