top of page
IMG_02255.JPG

De weg van vertroebeld geluk

Tussen gedachtpeuteren, droomvangen en gelukskoorts

Zoeken

Schimmelkopjes en grijze haren

  • Foto van schrijver: Carolina Tini
    Carolina Tini
  • 3 okt 2021
  • 2 minuten om te lezen

Met het verfrommelde papieren zakdoekje dat ik in de zijzak van mijn jeansjas terugvind, frot ik over het kleverige witte plasje en het zandbruine braaksel. De appel van een half uur geleden die nog niet verteerd is, dreigt links om te slaan. Mijn slokdarm geeft op tijd een signaal dat het niet veilig is.


Vies goedje, duivenstront. Vooral als het aan je zadel en fietstas kleeft, omdat je je fiets onder een boom hebt gezet, terwijl je goed genoeg weet dat die eigenlijk binnen moet staan.


Het is me echter niet alleen om die witte kleverige plasjes te doen, maar vooral om de scheefgetrokken relatie die ik met duiven heb. Gisteren had ik er nog één gezien op het perron met schimmel op haar kopje. In plaats van medelijden te hebben, wat ik zo vaak heb met mensen, dieren en planten, voelde ik een afgrijzen, een soort haat, terwijl ik het woord ‘haat’ veel te zwaar vind door de hoeveelheid aan a’s die het schrale woord met zich meedraagt. Ik kon gewoon niet stoppen met ernaar te kijken, naar haar vieze schimmelkopje, naar de viskleurige blauwgroene schijn op haar vleugels, naar haar smakeloze asgrijze jasje en naar de lege blik in haar schele oranje ogen. In het Victoriaanse tijdperk zou het schimmelkopje nooit de hand van een heer bemachtigd kunnen hebben, laat staan een dans. Trouwens niet alleen in dat tijdperk. Toen het schimmelkopje plots omhoog vloog, dook ik met kromme rug naar de grond en hield ik mijn handen boven mijn hoofd, want dat doen ze, ze vliegen gewoon recht door je haren.


God ja, ze vliegen gewoon recht door je haren, zoals die ene keer in de stad, toen ik nietsvermoedend, lekker keuvelend met een vriendin, onder een geurend lindeboompje wandelde en er in volle vaart een grijs groezelig beest tegen de achterkant van mijn hoofd vloog. Een klap, vrij hard wel en mensen rondom mij verschoten, maar al lachend en ik eigenlijk ook wel, met twee tranen die zich rondom mijn oogballen hadden geklemd. Sindsdien is onze relatie verslechterd, tussen de viskleurige schimmelkopjes en mezelf. Het is alleen maar bergaf gegaan. Ze hebben mij in hun archief opgeslagen, als gemakkelijkste mensenprooi. Ik ben een nummer in hun inventaris aan prooien. Ik zie ze al gretig tikken, met hun kopjes, op een standvastig ritme, om de tel van mensen die ze pesten bij te kunnen houden, want dat doen ze. Ze zoeken niet naar eten. Nee, ze zijn aan het tellen, verdomme. Die beesten kunnen echt tellen.


Ze volgen mij als ik ga joggen, nietsvermoedend duiken ze langs me door, tot ik op een dag zo hard schrik dat ik erbij neerval. Ik vermoed dat ze een doel hebben. Laure staat bovenaan op hun zwarte lijst. De beuzelachtige pestkoppen. Ze jennen mij echt, want ze hebben niets anders te doen dan met hun dikke bolle buikjes en schimmelkopjes ongevraagd tegen mensen aan te schuren.

Vijf-nul duif-Laure.


Ze zijn strontvervelend. Ja, dat zijn ze. En als er iets is waar ik zelf grijze haren van krijg, zijn het wel duiven.




 
 
 

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page